Rein van Langen NE


English - Dutch

Rome, 7 november 1998

Beste Medebroeders,

Nadat we eerst heel gastvrij zijn ontvangen door de communiteiten van Roma I en II, zijn we al heel gauw ondergebracht in 'Villa Aurelia'. Dit is de welluidende naam voor het geheel van opvang voor pelgrims en vergaderaars. Waar vroeger de Curia woonde zijn nu een zestigtal kamers met 2 en enkele met 3 of 4 bedden elk. In het huis van de Zuid-Italiaanse provincie, pal ernaast, is de grote aula met simultaan-vertaling en een aantal kleinere vergaderruimtes. De verdieping erboven, die tot nu toe verhuurd was aan de Banco di Roma, is nu omgebouwd tot een restaurant, een bar en een terras met uitzicht op de Sint Pieter. Steeds meer organisaties beginnen deze nieuwe mogelijkheid te ontdekken, van bus-ondernemingen tot bisschoppen-conferenties.

Ook wij genieten de maaltijden in het restaurant met keurige bediening. Alleen voor de avondrecreatie zoeken we onze toevlucht in de afdelingen van de communiteit.

Zoals gebruikelijk bij dit soort bijeenkomsten is de agenda goed gevuld. In een afwisseling van plenaire sessies, werken in taalgroepen en bijeenkomsten van geografische zones proberen we te komen tot voorstellen waarmee het generaal bestuur verder kan om de opdrachten van het Generaal Kapittel uit te voeren. Opdrachten die staan in het teken van 'Wij, Congregatie, in dienst van onze zending'.

Het blijkt opnieuw een inspirerend ideaal, maar het valt niet altijd mee om het te concretiseren. De samenwerking tussen provincies in een gebied van gelijke cultuur is al aan de orde geweest; we hebben gesproken over aangepaste structuren voor Madagascar en de nieuwe initiatieven in de Filippijnen en India; het oprichten van een profetische communiteit in La Capelle zal geschieden, maar het is gemakkelijker gevraagd dan gedaan. Zo gold het ook om handreikingen te vinden voor het aankweken van een gevoel voor interprovinciale samenwerking bij alle leden. Handreikingen zowel voor de initiële vorming als bij de voortgezette vorming. Ook andere vragen voor de vorming zijn aan de orde geweest. Als in mei a.s. de verantwoordelijken voor de initiële vorming bijeenkomen, laten ze dan eens goed kijken naar het feit dat vele jonge medebroeders de congregatie weer verlaten. Hoe komt dat?

Onze aandacht werd ook gevraagd voor de programma's van voortgezette vorming die de komende jaren gepland zijn in Rome. In dit kader hebben we aandacht gevraagd voor een aangepaste missiologie. Welke visie hebben op een hedendaagse missio ad gentes.

Gisteren werd er ook gedacht aan de begeleiding van ouder wordende medebroeders. Maar daar moeten we nog verder over praten.

En tussendoor speelt voortdurend de vraag, welke rol we daarbij toebedelen aan de leden van het generaal bestuur.

Vandaag was aan de orde de voorbereiding van de eerstvolgende Generale Conferentie (in 2000). Het thema is al door het Generale Kapittel vastgesteld: De verhouding tussen het neo-liberale marktdenken en de kenmerken van het Rijk Gods. Voor ons zal de menselijke waardigheid van de armen daarbij voorop staan. Deze conferentie kan alleen practisch effect hebben, als deze goed wordt voorbereid in elke provincie.

Buiten is de temperatuur heel aangenaam en binnen is de sfeer hartverwarmend. Wat wil je ook, er zijn vele oude bekenden en de meeste aanwezigen hebben een vorming gehad met veel aandacht voor internationale openheid. Het gevoel van 'Wij, Congregatie' is constant aanwezig. We beleven het hier. En in die sfeer wordt gezocht naar mogelijkheden om onze zending wereldwijd waar te maken.

Met hartelijke groeten,

Rein van Langen

 

Rome, November 9 1998

Dear Confreres,

On our arrival in Rome we were received with warm hospitality by the communities of Roma I and Roma II, but soon we were accommodated in Villa Aurelia. That's the melodious name of the reception center for pilgrims and conferences. In the wing where the Curia lived before, there are presently some sixty rooms, mostly twin beds and few rooms for 3 or 4 beds each. In the house of the South Italian community right next to it, there is the big auditorium equipped with a simultaneous translation system, together with some smaller meeting rooms. The floor above the big hall which was until recently rented to the Banca di Roma, has since been converted into a restaurant, a bar and a terrace with a fine view of Saint Peter's Church. More and more organizations, be it travel agencies or Conferences of Bishops, are discovering this new meeting center. We too are enjoying the meals and the fine service in the restaurant of Villa Aurelia. Only for evening recreation do we take refuge in the rooms of the community.

As usual in this kind of meetings, the agenda is full of issues. In an alternation of plenary sessions, linguistic groups and meetings of the geographical zones, we are trying to formulate propositions to help the General Government in executing the decisions of the General Chapter which come within the framework of We, Congregation, in service of our mission, which, once more, turns out to be an inspiring ideal, though it is not always easy to make it concrete.

The cooperation between provinces in an area of resembling civilizations has already been under discussion; we have been talking of appropriated structures for Madagascar and for the recent initiatives in the Philippines and in India; as well as the forthcoming foundation of a prophetic community at La Capelle, but it is easier said than done. The same must be said to getting a grip on cultivating in all our members the sense of inter provincial collaboration. That is to say, in the matter of initial, as well as, ongoing formation. Some more questions with regard to the formation issue have come up for discussion. When the initial formation directors meet next May, they ought to examine carefully the fact that many young members leave the Congregation. What makes them do that?

When asked to pay attention to ongoing formation programs which are on the way in Rome, we have been pressing to pay attention to an updated missiology. What kind of vision do we have, if we do have any, of a contemporary missio ad gentes?

Yesterday there was a reflection on the accompaniment and counseling of our aging confreres. We'll have to pursue the subject. And mixed up with it all, we are continuously asking ourselves what role we might assign in this matter to the general government.

Today the preparation for the next General Conference came up for consideration. The theme has already been decided on by the General Chapter: The relationship between the neoliberal market thinking and the characteristics of the Kingdom of God. As for us, the dignity of the poor as human persons ought to walk in front of the discussion. That Conference cannot have any practical effect, unless it is carefully prepared in each of our provinces.

The outside temperature is very agreeably one, and inside the atmosphere is heart warming too. What else could it be? We are seeing again so many old acquaintances, and most of us have received a formation that made a point of being international. The feeling of We, as a Congregation is present continuously and is our daily experience. It is in this atmosphere that we are seeking for ways to further our mission on a world-wide scale.

 

With kindest regards,

Rein van Langen